Die toespraak was voor mij het begin van een persoonlijke zoektocht naar de Indische cultuur

Interview Anne Maagdenberg

“Die toespraak was voor mij het begin van een persoonlijke zoektocht naar de Indische cultuur.”

Ik zat in de brugklas toen een overlevende van het jappenkamp op school daarover kwam vertellen. Na de les raakte ik met hem aan de praat. Mijn rector stond daarbij. Jaren later – ik zat inmiddels in 4 havo – hield hij me aan in de gang en herinnerde hij mij aan dat gesprek. Daarna vroeg hij of ik op 15 augustus een toespraak wilde houden.

Mijn opa was Prisoner of War in Fukuoka. Hij zat bij de mariniers. Mijn oma heeft bij Makassar in een kamp gezeten. Mijn grootouders waren allebei Indisch. Mijn opa is meer Chinees, zijn grootvader was een Duitser en zijn grootmoeder een Chinese, die Tjang werd genoemd Mijn oma was ook gemengd, van moederskant was ze van Indonesische adel.

Voor mijn toespraak heb ik diep moeten graven. Mijn opa praatte wel over de oorlog, maar dan werden wij kinderen door onze moeders en tantes afgeleid. Mijn opa overleed in 2002. Toen was ik tien. Mijn oma was al twee jaar daarvoor overleden.

De mensen vonden het bijzonder dat ik over het kampverleden van mijn grootouders sprak. Na mijn toespraak werd er geapplaudisseerd. Eigenlijk hoort dat niet bij een herdenking. Na afloop was ik geëmotioneerd. Ik miste mijn opa en oma. Ik denk dat ze trots op me geweest zouden zijn.

Die toespraak was voor mij het begin van een persoonlijke zoektocht naar de Indische cultuur. Het inspireerde mij tot het schrijven van een profielwerkstuk over onze familiestamboom. In de afgelopen tien jaar heb ik familiefoto’s en anekdotes verzameld voor een verzamelboek. Daardoor realiseer ik me nu dat mijn moeder en haar broers en zussen zich eenmaal in Nederland enorm hebben moeten aanpassen. Een deel van hun Indische cultuur hebben ze daardoor weggestopt. Mijn neven en nichten en ik worden ons nu weer wat bewuster van de Indische cultuur. Als derde generatie willen we dat terugbrengen. Ik heb zelf nog geen kinderen, maar ik weet wel dat ik ze dat wil meegeven.

Herdenken op 15 augustus is belangrijk. Dat zit misschien ook wel in de Indische cultuur: je herdenkt overledenen op een bepaalde dag en geeft ze daarmee een plek.

Bij mijn opa en oma deden we dat eerst op oudejaarsdag. Dat was ook hun trouwdag. Dan kwam de hele familie in dat kleine huisje bij elkaar. Later hebben we dat verplaatst naar de zomer, rond de geboortedag van mijn opa. Of we organiseren een neven- en nichtendag. Dan is er altijd een moment van stilte. We maken een dienblad voor opa en oma met een bord met zeven gerechten. Een foto erbij, een glaasje jenever voor opa en een koffie tubruk voor oma. Dat doen we nog steeds. Als een van ons een housewarming heeft, wordt het al snel een kumpulan. Met opa en oma erbij.

Ik probeer ieder jaar naar de herdenking te gaan. Omdat ik in het onderwijs werk heb ik in augustus altijd vakantie. Mijn ouders vragen er allebei vrij voor. De laatste keer waren we met een stuk of twaalf mensen. Ik denk dat het blijft bestaan, maar we zullen er zelf wel moeite voor moeten doen. Met die gedachte heb ik me dit jaar ook opgegeven als vrijwilliger. Kijk maar naar de herdenking in onze familie, dat wordt ook overgenomen door de jongere generatie.

Sinds 1997 houden leerlingen van het Vrijzinnig-Christelijk Lyceum te Den Haag op 15 augustus een voordracht bij het Indisch Monument. In een serie interviews blikken zij terug op dit bijzondere moment in hun leven. Anne Maagdenberg hield haar voordacht in 2009.
Tags: