Chinese Indonesiërs

Chinese Indonesiërs

In september 1943 arresteert de Tokkeitai (de militaire politie van de Japanse marine) honderden Indonesische bestuursambtenaren, artsen, Chinese handelaren en leden van de lokale sultanaatsfamilies in Pontianak, West Borneo. Zij worden ervan beschuldigd voorbereidingen te treffen voor de terugkeer van het Nederlandse bestuur. Hevige martelingen volgen, bekentenissen en namen worden afgedwongen. Uiteindelijk leidt dit tot ruim 1400 arrestaties.

Het Pontianak complot – Chinese Indonesiërs

In mei 1944 worden tientallen gevangenen door de krijgsraad tot de doodstraf veroordeeld en geëxecuteerd. Voor ruim duizend gevangenen vindt executie plaats zonder enig vorm van proces. De meerderheid van hen is Chinees. De samenzwering is nooit aangetoond. In de naoorlogse berechting van deze zaak blijkt dat de Chinezen hoofdzakelijk zijn gearresteerd om hun geld en bezittingen.

Dit zogeheten Pontianak complot geeft beknopt de hachelijke positie weer van vele duizenden Chinezen tijdens de Japanse bezetting. Zij waren bij voorbaat verdacht om hun pro-Nederlandse gezindheid en een gewilde prooi om hun geld en bezit. Desalniettemin waren zij op verschillende plaatsen in de archipel actief in het verzet, zowel in het Nederlands-Indische verzet tegen Japan als in Chinees Nationalistische anti-Japanse bewegingen.

Mei Li Vos is senator in de Eerste Kamer voor de PvdA en de kleindochter van een Chinese opa en een Indische oma. Haar grootouders maakten de Japanse bezetting buiten de kampen mee. Haar opa had een hotel maar weigerde Japanse soldaten te bedienen. Samen met zijn vrouw zorgde hij voor kinderen van wie de ouders door de Japanners werden opgejaagd, gevangengenomen of vermoord. De oma van Mei Li smokkelde eten en brieven onder de hekken door van de interneringskampen waar Nederlanders gevangen zaten. Haar opa was amateur-predikant en verleende geestelijke bijstand. In het laatste jaar van de oorlog werd hij opgepakt en bijna doodgemarteld door de Japanners. Na de capitulatie van Japan werden de grootouders van Mei Li niet als helden toegejuicht. Omdat ze Nederlanders hadden geholpen, werden ze door de Indonesiërs uitgejouwd, gepest en bedreigd.