Historie monument

Het politieke klimaat in Nederland vlak na de oorlog werd getekend door gevoeligheden in de relatie met Indonesië en schaamtegevoel over het koloniaal verleden. Daardoor duurde het lang voor er van overheidswege erkenning kwam voor het leed van de oorlogsslachtoffers uit de voormalige kolonie Nederlands-Indië. Na plaatsing van een urn in het monument op de Dam, het KNIL-monument in Enschede, het vrouwenmonument in Apeldoorn en de Plaquette in de Tweede Kamer kwam in 1988 het Indisch Monument in Den Haag tot stand.

Van Indonesische urn tot Indisch monument

Het Monument op de Dam

Het monument op de Dam te Amsterdam (1956) is het eerste oorlogsmonument dat naast de Nederlandse oorlogsgetroffenen uit de Tweede Wereldoorlog in Europa ook herinnert aan de gevallenen uit de Tweede Wereldoorlog in Zuidoost-Azië.

 

In het monument zijn in de achterwand twaalf urnen ingemetseld. Elf urnen zijn gevuld met aarde van de executieplaatsen in de elf provincies in Nederland. Zij zijn geplaatst achter de provinciale wapens. De twaalfde urn is gevuld met de aarde van 22 erebegraafplaatsen uit verschillende delen van de Indonesische archipel. Deze urn is ingemetseld achter het wapen van Nederland, de leeuw met zwaard en pijlenbundel. De urn is het ‘symbool van de opofferingsgezindheid van allen…, zowel burgers als krijgslieden zonder onderscheid van ras of landaard, die vielen in de strijd tegen Japan en voor vrede en recht’.

 

Zo kregen de Indische oorlogservaringen een plek in het nationale monument ter herdenking van de oorlogsslachtoffers in de Tweede Wereldoorlog. Het duurde echter nog tot 1961 voor tijdens de nationale herdenkingsplechtigheid op de Dam ter nagedachtenis aan ‘allen die sinds mei 1940 voor het vaderland zijn gevallen’ óók diegenen werden genoemd ‘die in Indië het leven lieten’.

Het Vrouwenmonument in Apeldoorn, nu in Bronbeek

In de jaren zestig ontstond er een nieuwe belangstelling voor de Tweede Wereldoorlog. Overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië en vervanging van president Soekarno door Soeharto leidden bovendien tot een betere verhouding met Indonesië. In dit politiek-culturele klimaat nam een aantal vrouwen uit de Indische kampen het initiatief tot de oprichting van een monument ter nagedachtenis aan het leed van de vrouwelijke oorlogsslachtoffers uit Indië. Een trendbreuk, want behalve een in 1960 onthuld Indië-monument in Enschede bestond er geen ander monument voor een Indische subgroep in Nederland.

 

Het monument werd in december 1971 te Apeldoorn onthuld. Frans Nix, zelf voormalig kampkind, ontwierp het monument in de traditie van sterke vrouwen. Het verbeeldt kracht en weerstand, in de vorm van de protesterende, beschermende en sterke moeder. Hiermee sloot Nix aan bij de beeltenis van een vrouw met kind als het symbool van overwinning en bevrijding op het monument op de Dam.

 

Nadat het beeld in 1984 aan vandalisme ten prooi was gevallen, werd het een jaar later in Arnhem (Bronbeek) opnieuw opgesteld.

De Indische Plaquette

Op 15 augustus 1985 werd een bronzen plaquette onthuld ter nagedachtenis aan alle slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog in voormalig Nederlands-Indië. De plaquette werd op 16 december 1985 overgedragen aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal. Sindsdien bevindt zij zich in het voormalige gebouw van de Tweede Kamer (Binnenhof 1a), in de ruimte waar zich ook de Erelijst voor de Gevallenen 1940-1945 (militairen) bevindt.

 

Jaarlijks op 14 augustus houdt de Stichting Herdenking 15 Augustus 1945 een korte besloten herdenking bij de plaquette. Hierbij zijn leden van de Eerste en Tweede Kamer en vertegenwoordigers van bij de Stichting aangesloten en sympathiserende organisaties aanwezig. Traditiegetrouw houdt de voorzitter van de Tweede Kamer een toespraak.

Het Indisch Monument te Den Haag

Op 15 augustus 1970 vond 25 jaar na dato voor het eerst een uitgebreide herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog in Azië plaats. Hierbij waren 10.000 mensen, leden van het Koninklijk Huis en vertegenwoordigers van de regering aanwezig. Pas in 1980 werd deze herdenking herhaald in aanwezigheid van 11.000 personen, het koninklijk paar, leden van de regering en de Indonesische ambassadeur. Dit was de start van de jaarlijkse herdenking van het einde van de oorlog in Zuidoost-Azië. De organisatie van de jaarlijkse herdenking werd in handen gelegd van de op 15 maart 1980 door 24 Indische organisaties opgerichte Stichting Herdenking 15 Augustus 1945.

 

Het Indisch Monument in Den Haag werd onthuld in 1988. De ontstaansgeschiedenis maakte onderdeel uit van de in de jaren tachtig heersende ‘herinneringscultuur’. Het initiatief hiertoe kwam niet uit de koker van de Indische organisaties, maar van het Adviescomité Oorlogsherdenkingstekens van het toenmalige Ministerie van WVC. Het comité stond onder leiding van Harry Verheij, die ook lid was van de Uitkeringsraad die moest beslissen over de WUV-uitkeringen aan oorlogsslachtoffers. Hierdoor was hij goed geïnformeerd over het leed dat in de oorlog in Zuidoost-Azië was geleden en de blijvende invloed ervan op de levens van de betrokkenen.

 

Het monument werd een monument ‘in nationale stijl’ (NB. Het Nationaal Monument staat op de Dam te Amsterdam), dat aansloot bij de herinneringstraditie van de urn (de Dam) en het vrouwenmonument te Apeldoorn/Arnhem. Het moest herkenbaar zijn voor ten minste vier groepen oorlogsgetroffenen in de periode 1941-1945: militairen, vrouwen en kinderen uit de kampen, krijgsgevangenen en Indo-Europeanen die in het algemeen buiten de kampen waren gebleven en de zwaarst getroffen Indonesische groep dwangarbeiders, de romusha’s.

 

(bron dr. Elsbeth Locher-Scholten ‘Van Indonesische urn tot Indisch Monument: vijftig jaar Nederlandse herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog in Azië’, Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 114(1999) 192-222)

Het Vrouwenmonument
Indisch monument vrouw met kind
Sylvia Pessireron plaatst de urn.
Bijzetting aarde ereveld Ambon bij Indisch Monument

Bij het Indisch Monument in Den Haag is woensdag 12 november 2008 aarde bijgezet van het ereveld Galala Tantui op Ambon. Namens de Molukse gemeenschap begroef Sylvia Pessireron de urn bij de al eerdere bijgezette aarde van de andere erevelden in Indonesië.

 

Met de bijzetting van de aarde van de acht erevelden in Indonesië waar Nederlandse oorlogsslachtoffers begraven liggen, is symbolisch een band gelegd tussen deze erevelden en de plek waar zij herdacht worden: het Indisch Monument. Eén en ander is tot stand gekomen op initiatief van Stichting Herdenking 15 Augustus 1945.

 

In 2005 is de aarde van de zeven erevelden op Java (Ancol en Menteng Pulo in Jakarta, Pandu in Bandung, Leuwigajah in Cimahi, Candi en Kalibanteng in Semarang en Kembang Kuning in Surabaya) in een urn in het zuiltje voor het Indisch Monument geplaatst. Vanwege de spanningen op de Molukken was de aarde van het ereveld Galala Tantui op Ambon lastiger mee te krijgen naar Nederland.

 

Met de bijzetting van deze urn is nu ook tegemoet gekomen aan de wens van nabestaanden van oorlogsslachtoffers die op het ereveld op Ambon begraven liggen. Bij de korte plechtigheid waren vertegenwoordigers van de Oorlogsgravenstichting, Stichting Herdenking 15 Augustus 1945 en Stichting Pelita aanwezig. Sylvia Pessireron bedekte voor de bijzetting de urn met bloemblaadjes en eau de cologne.

Donateur worden?

Stichting Herdenking 15 augustus ontvangt financiële steun van het V-fonds en het ministerie van VWS. Daarnaast kan de Stichting uw steun goed gebruiken! Momenteel heeft de Stichting circa 1.500 donateurs.

Wordt donateur