Het Indisch monument is gelegen aan de Teldersweg in Den Haag (Scheveningse bosjes). Het monument is ontworpen door de Nederlands-Bulgaarse kunstenares Jaroslawa Dankowa en werd onthuld door koningin Beatrix tijdens de herdenking in 1988.
Het monument herinnert aan de slachtoffers van de Japanse bezetting en de Tweede Wereldoorlog in Zuidoost-Azië.
Het monument bestaat uit zeventien bronzen gestalten die mannen, vrouwen en kinderen verbeelden. Deze gestalten vertegenwoordigen het lijden van verschillende generaties slachtoffers: de pijn, de wanhoop en het protest.
In het midden tussen de gestalten bevindt zich een liggend figuur dat de dood uitbeeldt, met rouwende figuren aan beide zijden. Daaronder is een kaart van Indonesië afgebeeld.
De figuren aan de uiterste zijden van het monument verwijzen naar de bevrijding. Ze zijn wakker geschud en treden met opgeheven hoofd en gebalde vuisten de toekomst tegemoet.
Op de achtergrond van het monument staat een doorzichtig geweven wand, die verwijst naar zowel de saamhorigheid als de omheiningen waarachter velen tijdens de oorlog gevangen zaten.
Links op het monument staat de tekst “8 dec. 1941-15 aug. 1945”. 8 december 1942 verwijst naar de oorlogsverklaring van Nederland aan Japan en 15 augustus 1945 verwijst naar de capitulatie van Japan.
De tekst op de rechterzijde van het monument, “De Geest overwint”, verwijst naar de tekst op de gedenktekens van de acht erevelden in Indonesië en zeven erevelden verspreid over Zuidoost-Azië waar Nederlandse oorlogsslachtoffers begraven liggen.
De oprichting van het monument was het resultaat van een samenwerking tussen het ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur (WVC) en Harry Verheij, wethouder in Amsterdam en voormalig verzetsstrijder. Het initiatief past in de trend in de jaren ’80 waarbij onderwerpen zoals mensenrechten op de politieke agenda kwamen. Hierdoor kwam ook belangstelling voor oorlogservaringen in Nederlands-Indië op.
Het monument moest ‘in nationale stijl’ gebouwd worden en aansluiten bij de bestaande herinneringstraditie in Nederland. Het moest daarnaast herkenning oproepen bij verschillende groepen oorlogsgetroffenen. Het monument is gefinancierd van overheidsgeld en particuliere donaties.
(bron dr. Elsbeth Locher-Scholten ‘Van Indonesische urn tot Indisch Monument: vijftig jaar Nederlandse herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog in Azië’, Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der Nederlanden 114(1999) 192-222)
In 2005 is de aarde van de zeven erevelden op Java (Ancol en Menteng Pulo in Jakarta, Pandu in Bandung, Leuwigajah in Cimahi, Candi en Kalibanteng in Semarang en Kembang Kuning in Surabaya) in een urn in het zuiltje voor het Indisch Monument geplaatst.
Vanwege de spanningen op de Molukken was de aarde van het ereveld Galala Tantui op Ambon lastiger mee te krijgen naar Nederland. Deze aarde is op woensdag 12 november 2008 bijgezet. Sylvia Pessireron begroef de urn namens de Molukse gemeenschap bij de al eerder bijgezette aarde van andere erevelden in Indonesië.
Met de bijzetting van de aarde van de acht erevelden in Indonesië waar Nederlandse oorlogsslachtoffers begraven liggen, werd een symbolische band gelegd tussen deze erevelden en de plek waar zij herdacht worden: het Indisch Monument.
Stichting Nationale Herdenking 15 augustus ontvangt financiële steun van het V-fonds en het ministerie van VWS. Daarnaast kan de Stichting uw steun goed gebruiken! Momenteel heeft de Stichting circa 1.800 donateurs.
Deze uitgave is tot stand gekomen op initiatief van de Stichting Nationale Herdenking 15 Augustus 1945 ter herinnering aan de ontstaansgeschiedenis en het 20-jarig bestaan (in 2008) van het Indisch Monument. De achterliggende historie en het belang van dit monument voor de Indische gemeenschap worden hierin beschreven.